Beoordelingsstrategie

Een oefening kan op verschillende manieren beoordeeld worden. Je kunt kiezen uit:

  1. Geen cijfers: In dit type van beoordeling is de leraar helemaal niet geïnteresseerd in een quantitatieve beoordeling van zijn leerlingen. De leerlingen maken opmerkingen bij de deeltaakjes, maar geven geen cijfers. De leraar kan, als hij dat wil, cijfers geven voor de opmerkingen van de leerlingen. Deze beoordeling van opmerkingen vormt de basis van het eindcijfer van de leerling. Als de leraar de opmerkingen van de leerlingen niet beoordeelt, dan zijn er geen totaalcijfers voor de opdracht.
  2. Accumulatieve beoordeling: Dit is het standaardtype beoordeling. In dit type is elke beoordeling opgebouwd uit een aantal beoordelingselementen. Elk element moet een bepaald aspect van de opdracht behandelen. Een opdracht omvat gewoonlijk tussen de 5 en 15 elementen voor opmerkingen en beoordelingen. Het aantal hangt af van de grootte en moeilijkheidsgraad van de opdracht. Een opdracht die door medeleerlingen beoordeeld wordt met slechts 1 element is mogelijk en heeft een gelijkaardige beoordelingsstrategie als de standaard Moodleopdracht.

    Elementen hebben volgende drie kenmerken:

    1. De BESCHRIJVING van het te beoordelen element. Hierin moet duidelijk worden omschreven welk aspect van de opdracht beoordeeld wordt. Als de beoordeling kwalitatief is, dan is het nuttig om wat detail te geven over wat als excelent, matig en slecht beschouwd wordt
    2. De SCHAAL van het te beoordelen element. Er zijn een aantal schalen voorzien. Deze gaan van een eenvoudige Ja/Nee over schalen met meerdere punten tot een procentuele schaal. Voor elk element kun je een eigen schaal kiezen zodat die past bij het aantal mogelijkheden voor dat element. Merk op dat de gekozen schaal NIET het belang van het element bepaalt bij de berekening van het totaalcijfer: een schaal op twee punten heeft dezelfde invloed als een schaal op 100 punten als de respectievelijke elementen dezelfde weging hebben...
    3. De WEGING van het te beoordelen element. Als standaardinstelling krijgen alle elementen dezelfde weging bij de berekening van het totaalcijfer. Dit kan gewijzigd worden door de belangrijkere elementen een gewicht groter dan één en de minder belangrijke elementen een gewicht kleiner dan één te geven. Het wijzigen van de weging verandert het totaalcijfer NIET. Die waarde wordt vastgelegd door de "Hoogst haalbare cijfer"-parameter van de workshop. Wegingen kunnen ook een negatief cijfer krijgen. Dit is een experimentele mogelijkheid.
  3. Als fout aangeduid: In dit type wordt de opdracht beoordeeld met een reeks Ja/Nee vragen. De beoordeling wordt bepaald door een beoordelingstabel die de relatie legt tussen het aantal fouten en de voorgestelde beoordeling. Bijvoorbeeld: in een opdracht moeten zes belangrijke items voorkomen. De tabel geeft aan welke beoordeling moet gegeven worden als ze allemaal gevonden zijn, als er één ontbreekt, als er twee ontbreken enz. De afzonderlijke items kunnen, indien gewenst, een weging krijgen als sommige items belangrijker zijn dan andere. Het aantal fouten is dan een gewogen som van de ontbrekende items. Als standaardinstelling krijgen alle items een gewicht van één. De beoordelingstabel hoeft niet lineair te zijn. De voorgestelde beoordelingscijfers zouden kunnen 90%, 70%, 50%, 40%, 30%, 20%, 10%, 0%, 0%, 0% zijn voor een opdracht met 10 elementen. De beoordeler kan het voorgestelde cijfer tot 20% in beide richtingen bijsturen om tot het eincijfer voor de inzending te komen.
  4. Criterium: Dit is de eenvoudigste manier om een opdracht te beoordelen (al is het niet noodzakelijk de eenvoudigste om op te stellen). De inzendingen worden beoordeeld met een reeks uitspraken. De beoordeler kiest welke uitspraak het best pas bij dit deel van de taak. Het cijfer wordt bepaald door een criteriatabel, Hiermee wordt een cijfer voorgesteld voor elk criterium. Een oefening kan bijvoorbeeld opgestart worden met vijf uitspraken voor elke beoordeling. Net zoals bij "Foutenmarge" kan de beoordeler het voorgestelde cijfer aanpassen met 20% om tot zijn totaalcijfer te komen.